Neerpelt, parel van het noorden

afbeelding van Rik

De familie Swusten uit Belgie is oorspronkelijk afkomstig uit Neerpelt. De meeste generaties zijn er (of in de buurt) blijven wonen. De laatste decenia is er wel wat verspreiding opgetreden. Maar voor wie het interesseert: back to the roots!

Bronnen: Neerpelt op Wikipedia , Heemkundige Kring Neerpelt

Ligging en huidige status

Neerpelt is een gemeente in de provincie Limburg in België. De gemeente Neerpelt, met ruim 16.000 inwoners, is ook de gerechtelijke kantonhoofdplaats van Noord-Limburg, d.w.z. het beschikt over een vredegerecht en regionale belastingkantoren. Voor wat betreft het landschap behoort het zanderige Neerpelt tot de Kempen.

Neerpelt wordt door het Kanaal Bocholt-Herentals (Kempisch kanaal) in tweeën gedeeld. Door Neerpelt stroomt de Dommel. Het riviertje vormt gedeeltelijk de natuurlijke grens met het naburige Overpelt en stroomt dan via het natuurgebied Het Hageven de grens met Nederland over.

Door de afwezigheid van industrie is Neerpelt een typische woongemeente. Ook behoort Neerpelt, samen met Hechtel-Eksel, tot de duurste woongemeentes van Limburg.

Geschiedenis

In Neerpelt zijn sporen van prehistorische beschaving teruggevonden. Samen met het hoger gelegen Overpelt wordt Neerpelt vanaf de vroege Middeleeuwen dichter bevolkt. Het krijgt dan de naam Palethe (poel, moerassig gebied). Pas in 1218 komt het voorvoegsel "Neer-" voor. Sommige bronnen geven aan dat de Ierse monnik Willibrordus (658-739), begraven in Echternach, in de wijk Herent een kapel zou gebouwd hebben. Hiervan is echter niets bewaard gebleven en er is evenmin een bevestiging door archeologische vondsten.

In de late Middeleeuwen en daarna vormt Neerpelt, samen met Overpelt, Kaulille en Kleine-Brogel de heerlijkheid Pelt, een bestuurlijk gebied in het graafschap Loon (tot 1366), daarna in het onafhankelijke prinsbisdom Luik (tot aan de Franse Revolutie). Vanaf 1815 is Neerpelt gemeente in de provincie Limburg van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, na de opsplitsing van Limburg (1839) in Belgisch-Limburg. De kantonhoofdplaats komt in 1910 over van het naburige Achel.

Beknopte Historiek

Neerpelt is een landelijke gemeente gelegen aan de Dommel en het Kempische kanaal in het Noorden van de provincie Limburg, met een bevolking van ongeveer 13.450 inwoners en een oppervlakte van 4.259 ha (na fusie met St. Huibrechts-Lille).

De oudste vermelding (815) luidt “Palethe” van het latijnse woord “Palus” dat moeras betekent. Later sprak men van Pelt waarmede Neerpelt en Overpelt werden genoemd. Pas in 1218 komt voor het eerst het partikel “Neer” voor.

Samen met Overpelt, Kaulille en Kleine Brogel vormde Neerpelt de Heerlijkheid Pelt en viel onder de rechtmacht van de schepenbank van Pelt die in Overpelt zetelde en op haar beurt ressorteerde onder het drosschaardschap Pelt–Grevenbroek, 1 van de 6 drosschaardschappen onder het graafschap Loon dat in 1366 met het Prinsbisdom Luik verenigd werd (zie ook verder).

Op bestuurlijk gebied was de gemeente ingedeeld in vier gehuchten, met name de Grote-Heide, Broeseind, Boseind en Herent, met elk een jaarlijk verkozen burgemeester (zie ook verder). Na de Franse Revolutie werd de zelfstandigheid van de gehuchten afgeschaft en is er sprake van 1 burgemeester.

Het patroon van Neerpelt is pas tijdens de vorige eeuw tot stand gekomen. Het was steeds een arm Kempisch landbouwdorp, bijna volledig omgeven met uitgestrekte gemene heidegrond. In 1844 besloeg de heide nog bijna 60% van de gemeentelijk oppervlakte.
[zie ook hier ivm het harde leven.]
De heide was een gedurig twistpunt met de buurtgemeenten om het bezit en de afbakening.

Neerpelt is in de loop van de geschiedenis ook niet gespaard gebleven van militaire strijd, zoals:
1654 – Inval der Loreinen
1675 – de Spaanse troepen en het Prinsenleger vestigen zich bij de Herenterschans.
Verder is geheel de 17de en 18de eeuw te Neerpelt gekenmerkt geweest door militaire inkwartieringen en opeisingen. Ook tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog bleef Neerpelt niet gespaard van het oorlogsgeweld.

Zie verder op: De Geschiedenis van Neerpelt

Meer informatie van de website van de gemeente Overpelt:

Abdij van Floreffe

Het eigenlijke fundament voor het latere Pelt werd gelegd in de Frankische Tijd. Het christendom werd er verspreid door de Heilige Willibrordus, een Ierse monnik.

In de twaalfde eeuw kwam het patronaat van de Sint-Martinuskerk — die toen al geruime tijd bestond — in handen van de Norbertijnenabdij van Floreffe. Deze Waalse Abdij verwierf de Dommelmolens en andere eigendommen, waaronder de Grote Hof, de Kleine Hof en de Panhof. Ruim zes eeuwen lang hebben de Witheren van Floreffe de geestelijke belangen van de parochie behartigd. Na de Franse Revolutie werd deze taak waargenomen door het bisdom Luik en sinds 1967 door het bisdom Hasselt.

De schansen

In de zestiende eeuw werd het prinsbisdom Luik als neutrale bufferstaat regelmatig door vreemde legerbenden overspoeld. Het vorstendom was voor de strijdende partijen een geliefkoosd gebied om uit te rusten en proviand op te doen. Daardoor was er een voortdurend komen en gaan van vreemde troepen en de daarmee gepaard gaande opeisingen en plunderingen.

In onze Kempische dorpen, waar men niet beschikte over burchten, kasteelhoeven en stadswallen, probeerde de bevolking zich te beschermen door de aanleg van schansen. Dit waren vluchtoorden, aangelegd op laaggelegen terreinen, omgeven door een aarden wal en een brede gracht. Binnen deze schansen, die afgesloten konden worden met een ophaalbrug, vond de bevolking, wonend in schansgezellen — kleine noodwoningen — een zekere bescherming bij de doortocht van vreemde legers.

Graafschap Loon

Op wereldlijk vlak behoorde Neerpelt tot het graafschap Loon. Dit onafhankelijke vorstendom werd in 1366 wegens het uitsterven van de graaflijke familie bij het prinsbisdom Luik aangehecht, maar behield toch een zekere bestuurlijke onafhankelijkheid tot aan de Franse Revolutie. Het graafschap Loon was onderverdeeld in zes ambten of drossaardschappen. Eén daarvan was het ambt Pelt, sinds 1585 onder de naam Pelt-Grevenbroek.

Dit ambt, waarvan Overpelt de hoofdplaats was, omvatte een aantal lokale rechtbanken, schepenbanken genoemd, die zowel burgerlijke als criminele rechtszaken behandelden. De Schepenbank van Pelt had als rechtsgebied de gemeenten Overpelt, Neerpelt, Kleine-Brogel en Kaulille. Aan het hoofd van het ambt stond de drossaard, de edelman die zich voor de uitoefening van zijn functie liet vervangen door de luitenant-drossaard. Hij bezat uitgebreide macht op militair, bestuurlijk en gerechtelijk vlak.

Meer uitleg over de vroegere burgemeesters vinden we op: De Burgemeesters van Neerpelt op de website van de Heemkring Neerpelt. Tussen de namen vinden we een aantal keer Swoesten Geret, Swusten Geret en Swusten Gerard terug.

sfeerbeelden